Read the whole story in English
Het verhaal van Ken Nolan
In de middag van 20 september 1944 vertrok ik, Ken Nolan, vanuit Harwell als radiotelegrafist in de bemanning van tweede luitenant-vlieger Neil Couper met de Short Stirling Mk. IV nummer LVLJ 618. In het vliegtuig zaten verder nog Jack Corcoran (navigator), Harris (boordschutter), Johnny Johnston (boordwerktuigkundige), Sergeant Desmond ‘Paddy’ Bowers (roerganger), en twee extra soldaten voor het uitstrooien van de voorraden. Ik was het enige Australische bemanningslid. Onze opdracht was om voorraden te droppen voor de luchtlandingstroepen tijdens operatie Market Garden.
Foto: Ken Nolan, radiotelegrafist
Alles ging goed tijdens onze vlucht over het Engelse kanaal. Toen we Arnhem naderden kwamen we terecht in een hevig en gericht luchtgevecht. Tegen de tijd dat we de dropping zone bereikten had het vliegtuig al veel schade opgelopen. We bevestigden de containers in het bommencompartiment aan de parachutes waarna de soldaten de grote mand met voorraden uit het vliegtuig kon duwen voor de troepen op de grond.
We vlogen op ongeveer 500ft hoogte toen we verschillende voltreffers kregen die het vliegtuig in brand zetten. Hierop gaf de piloot het bevel het vliegtuig te verlaten. Met mijn armen omhoog, wrong ik mijn benen door het voorste luik en liet ik mij vallen. Bijna op hetzelfde moment explodeerde het vliegtuig. Uiteindelijk is het ongeveer 15 meter ten oosten van de huidige Noord-Zuidweg (toen nog Houtsestraat) gecrasht, zowat 70 meter ten noorden Van de Zandt. Op de grens tussen Leeuwen en Puiflijk.
Foto: Basis Harwell Oxfordshire voorafgaand aan de start van de luchtmissies ter bevrijding van Nederland
Ik daalde in de richting van een rivier. Ik maakte me los van de chute en plonsde van ongeveer 50ft hoogte in het water. Toen ik in het water kon staan realiseerde ik me dat ik werd beschoten vanaf de andere oever. Langzaam zwom ik, zoveel mogelijk onder water, naar de oever van de rivier. Toen ik het gras bereikte zag ik een man, een ongewapende burger, naar mij toekomen.
Het werd mij duidelijk dat hij dacht dat ik een Duitser was. Ik glimlachte en stak mijn hand uit. 15 Minuten later reden we met twee fietsen naar het dorp Druten. Hij nam me mee naar een ruimte achter een winkel en stelde mij voor aan zijn vrouw. Door zijn manier van handelen wist ik al snel dat hij een ervaren helper was.
Na een half uur ontstond er veel commotie. Ik werd verborgen in een slaapkamerkast. Ik hield mijn adem in uit pure spanning. De stilte werd verbroken door het geluid van schuifelende voeten. De Duitsers verlieten de kamer en even later het huis. Enige tijd later kon ik met een Britse verkenningswagen snel vertrekken. Ik had geen tijd meer om mijn helper, Allard van Mook, en zijn vrouw te bedanken. In Nijmegen aangekomen, was ik veilig in Britse handen.
De volgende dag zag ik tot mijn verbazing en vreugde Paddy Bowers, Jack Corcoran en Johnny Johnston terug. Ze waren gered door Nederlandse en Britse troepen. Harris & de twee toegevoegde soldaten waren gevangen genomen. Neil Couper kon helaas niet op tijd uit het vliegtuig komen voordat het ontplofte. Hij is begraven op het kerkhof van Puiflijk.
Na de oorlog ben ik weer in contact gekomen met Allard. Ik heb hem en zijn gezin tijdens een reis naar Europa in 1973 nog bezocht.